In deel 1 van dit feuilleton zijn we ingegaan op de bewijslast en in deel 2 op de positie van de DGA. Nu gaan we in op de afbakening en de aftrekbeperking.
Afbakening
Sommige kostenposten zijn lastig af te bakenen. Is het representatie, reclame of een relatiegeschenk? Die kwalificatie bepaalt of er sprake is van een aftrekbeperking.
Waar moet je op letten?
Kijk naar het doel van de uitgave. Als de ondernemer iets verstrekt puur om de naamsbekendheid te vergroten, zonder persoonlijk karakter, gaat het om reclame. Het doel is dan directe verkoopbevordering.
Wordt het geschenk ook gebruikt om een relatie op te bouwen of te onderhouden? Dan kan het gaan om een relatiegeschenk.
Praktijkvoorbeelden
- Rechtbank Arnhem oordeelde dat een golfclub-lidmaatschap voor een ondernemer in luxe tweedehands kleding geen reclamekosten maar representatiekosten waren, omdat het ging om klantcontacten.
- Een ondernemer vierde een geslaagde deal met een diner voor zeven zakenrelaties, gevolgd door een operabezoek. Deze kosten waren zakelijk, maar de privé-besparing voor hemzelf moest uit de kosten worden gehaald.
- Een “afscheidsborrel” die in werkelijkheid bedoeld was om nieuwe klanten te werven, werd door het Hof als reclamekosten aangemerkt.
Personeelskosten als representatie
In principe richt representatie zich op personen buiten het bedrijf. Toch vallen personeelsfeesten en interne afscheidsrecepties ook onder representatie, zo gaf de staatssecretaris aan tijdens de parlementaire behandeling. Dit wordt dan interne representatie genoemd.
Visie van de Belastingdienst
De Belastingdienst ziet etentjes en netwerkbijeenkomsten meestal als representatiekosten. Reclamekosten zijn eerder advertenties, sponsoring of online marketing. In sommige branches, zoals vastgoed, is die scheidslijn dun. Daar kun je soms beargumenteren dat etentjes ook als reclame tellen.
Belang van een juiste afbakening
Reclamekosten zijn volledig aftrekbaar. Voor representatiekosten en relatiegeschenken (= gemengde kosten) geldt een aftrekbeperking. Een VPB-plichtige onderneming (een B.V. bijvoorbeeld) mag tot € 5.700 aan gemengde kosten niet aftrekken of, als dat hoger is, 0,4% van de totale loonsom.
Er is ook een alternatieve regeling: 73,5% van de gemengde kosten is aftrekbaar, 26,5% niet. Dan zal natuurlijk niet gekozen worden voor het vaste bedrag.
Voorbeeld 1 hoe de aftrekbeperking werkt
Een BV organiseert een lunch met een potentiële klant om een samenwerking te bespreken. De kosten bedragen €300. Voor de vennootschapsbelasting is 73,5% van deze kosten aftrekbaar. Het niet-aftrekbaar deel bedraagt 26,5%. Oftewel er is een bedrag van €79,50 niet aftrekbaar.
Voorbeeld 2 hoe de aftrekbeperking werkt
Een BV geeft relatiegeschenken aan haar klanten ter waarde van € 6.000. Het drempelbedrag is € 5.700, dus slechts €300 is aftrekbaar. In plaats van het vaste bedrag mag de BV kiezen voor de forfaitaire aftrek van 73,5% van het totaalbedrag. Dan is dus € 4.410 aftrekbaar en dus € 1.590 niet.
Voorbeeld 3 hoe de aftrekbeperking werkt
Stel dat in de vorige voorbeelden de BV een loonsom heeft van € 1.500.000. Dan geldt er een drempel van 0,4% van de loonsom en die bedraagt dan € 6.000. Die drempel is hoger dan die € 5.700. Dat zou dan inhouden dat de volledige € 6.000 niet aftrekbaar is. Dan is de 0,4% regeling dus het onvoordeligste. Dan zal gekozen worden voor de forfaitaire aftrek van 73,5%. Het omslagpunt van de loonsom is € 1.425.000 in verhouding tot de drempel van € 5.700.
NB: hoewel er sprake is van een aftrekbeperking aangaande gemengde kosten, is het in alle 3 de voorbeelden zo dat de kosten i.e.g. de commerciele winst drukken en dus t.z.t. de AB winst drukken.
Vragen over dit onderwerp?
Onze adviseurs helpen je graag bij het maken van de juiste afbakening en het optimaal benutten van aftrekposten.
