Hoge Raad geeft duidelijkheid
Nieuws - 24 november 2025

Hoge Raad geeft duidelijkheid

Op 26 september 2025 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Beroepsopleiding Advocatuur valt onder de noodzakelijke scholing als bedoeld in artikel 7:611a lid 1 BW (ECLI:NL:HR:2025:1386). Daarmee is een studiekostenbeding voor deze opleiding nietig. 
 
De Hoge Raad overweegt dat advocaat-stagiaires al als advocaat staan ingeschreven, werkzaamheden als advocaat verrichten en daarvoor worden beloond. De Beroepsopleiding vindt dus plaats tijdens het werk en is geen vooropleiding. Dat stagiaires onder toezicht staan van een patroon en voorlopig op het tableau zijn ingeschreven, doet daar niet aan af. 
 
Het oordeel sluit aan bij de werknemersbeschermende strekking van artikel 7:611a BW en bij de Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden, die werkgevers verplicht scholing kosteloos aan te bieden. Ook verwijst de Hoge Raad naar een beleidsregel bij de Verordening op de Advocatuur, waarin is bepaald dat de kosten van de opleiding in beginsel voor rekening van het kantoor komen. 
 
De Hoge Raad bevestigt verder dat alle scholing die onder de algemene scholingsplicht van artikel 7:611a BW valt, kosteloos moet worden aangeboden. Een studiekostenbeding voor dergelijke scholing is dus ongeldig. Alleen voor opleidingen die niet onder deze scholingsplicht vallen, kan nog wél een terugbetalingsregeling worden overeengekomen. 
 
Heeft u vragen over het gebruik van studiekostenbedingen of wilt u uw opleidingsbeleid laten toetsen? Neem dan contact met ons op