Wat te doen met de spaartax (III)
Nieuws - 28 februari 2022

Wat te doen met de spaartax (III)

 

Eerder berichten wij al over de Spaartax en wel op 9 februari jl en op 16 februari.

De Advocaat-generaal (AG) Niessen heeft aan de Hoge Raad een advies uitgebracht. Het wachten is nu op het oordeel van de Hoge Raad. De Hoge Raad is vrij dit advies van de AG al dan niet op te volgen.

De AG komt in zijn advies tot de volgende bevindingen:

1. Het arrest van 24 december 2021 heeft geen gevolgen voor de box 3 heffing tot en met 2016. De Hoge Raad kent volgens de AG in het box 3-arrest namelijk nadrukkelijk belang toe aan factoren die in 2017 nieuw zijn.

2. Het arrest van 24 december brengt naar de mening van de AG niet mee dat box 3 in zijn geheel niet meer zou kunnen worden toegepast. Er zal per belastingplichtige moet worden onderzocht in hoeverre hij/zij benadeeld wordt door de box 3 heffing; alleen voor dat deel dient een redelijke op rechtsherstel gerichte compensatie te worden geboden.

3. De AG betoogt dat op basis van het arrest van 24 december rechtsherstel moet worden verleend aan belastingplichtigen die aantonen dat het werkelijk door hen in box 3 behaalde rendement duidelijk minder bedraagt dan het volgens de wet becijferde forfaitaire rendement.

4. Naar de mening van de AG is de precieze invulling van wat een redelijke op rechtsherstel gerichte compensatie is in een concrete zaak, voorbehouden aan de feitenrechters, dus de rechtbanken en de gerechtshoven. Zij zullen – op basis van alle specifieke feiten en omstandigheden van de betreffende zaak – een keuze moeten maken uit de verschillende mogelijkheden om rechtsherstel te bieden. De Hoge Raad kan deze invulling vervolgens marginaal toetsen.

5. Uit het arrest van 24 december kan worden afgeleid dat in ‘normale gevallen’ het reële rendement kan worden bepaald als de netto opbrengst van reguliere baten zoals rente, dividend en huur, zonder aftrek van financieringskosten. Partijen kunnen ook tot een vergelijk komen en gezamenlijk het bedrag vaststellen van het werkelijke rendement. Zij zouden er ook bijvoorbeeld voor kunnen kiezen de wettelijke forfaits toe te passen op de spaargelden en het overig vermogen van de belastingplichtige.

Kortom: de bezwaren in de zaak in kwestie tegen de uitspraken van het Hof voor de jaren 2015 en 2016 zijn volgens de AG ongegrond, maar wel moet naar zijn mening de zaak door de Hoge Raad worden verwezen naar een hof om te beoordelen of en – zo ja – voor welk bedrag rechtsherstel moet worden verleend voor de jaren 2017 en 2018.