De rechtbank Den Haag heeft onlangs nog eens duidelijk gemaakt of er al dan niet sprake is van een onderneming. Wat is de casus.
Mevrouw X is in 2009 een onderneming gestart. De onderneming houdt zich bezig met coaching, therapie en loopbaanbegeleiding. In haar IB-aangifte over 2012 geeft ze een verlies uit onderneming aan van € 8.788. Volgens de inspecteur is de onderneming structureel verliesgevend en dus is er geen bron van inkomen. Het verlies wordt dus niet geaccepteerd door de inspecteur.
De rechtbank geeft de inspecteur gelijk. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. Tot en met 2015 is de onderneming namelijk sterk verliesgevend. Dat X voor de BTW wel als ondernemer is aangemerkt, doet daarbij niet ter zake. Het ondernemersbegrip voor de omzetbelasting is immers anders dan die voor de inkomstenbelasting.
