De directeur van een bedrijf was met zijn auto om zakeljke redenen naar Italië gereden voor een verblijf van 6 dagen. Zijn gezin reed mee.
Hof Amsterdam acht aannemelijk dat het bedrijfsbezoek aan de fabriek één van de doelen van de reis naar Italië was. Het acht echter eveneens aannemelijk dat de directeur de reis naar Italië met zijn gezin ook heeft ondernomen om aldaar een wintersportvakantie te houden. De ritten hebben derhalve zowel een zakelijk als een privé doel, waarbij niet kan worden gezegd dat een van beide doelen het hoofddoel is.
Alsdan kunnen genoemde autoritten slechts worden aangemerkt als zakelijk, indien met de directeur vergelijkbare belastingplichtigen ritten met als doel een wintervakantie niet of niet in dezelfde omvang zouden maken.
Aangezien wintersportvakanties gemeengoed zijn en wintersportbestemmingen vanuit Nederland bezien veelal verder weg liggen dan 250 kilometer (heen en terug derhalve meer dan 500 kilometer), merkt het Hof de autoritten tussen de woning van de directeur en de plaats in Italië als privé aan.
