Zelfstandigenaftrek
Nieuws - 8 april 2024

Zelfstandigenaftrek

Ondernemers die voldoen aan het urencriterium komen in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek binnen de inkomstenbelasting.

Het urencriterium vereist dat een ondernemer minimaal 1.225 uren per kalenderjaar aan de onderneming besteedt. Dit omvat niet alleen de directe werkzaamheden, maar ook activiteiten zoals administratie en acquisitie. Voor startende ondernemers of bij arbeidsongeschiktheid kan een verlaagd urencriterium van toepassing zijn. In 2024 bedraagt de zelfstandigenaftrek € 3.750, met een beperkt belastingvoordeel berekend tegen een tarief van 36,97%. Indien de winst te laag is om de volledige zelfstandigenaftrek te benutten, kan het niet-verbruikte deel verrekend worden in de volgende negen jaar, mits de winst dan hoger is. Voor ondernemers die de AOW-leeftijd hebben bereikt, is de aftrek beperkt tot 50% van het normale bedrag. De bewijslast dat voldaan is aan het urencriterium moet de ondernemer leveren.

Hof Uitspraak

In een recente uitspraak is de belastingplichtige er niet geslaagd dat aannemelijk te maken dat voldaan is aan het urencriterium. Wat was het geval.

Eiseres

Eiseres (belastingplichtige) heeft een urenoverzicht overlegd en een agenda. Volgens eiseres blijkt daaruit dat zij in totaal meer dan 1.225 uren, namelijk 1.399 uren aan haar ondernemingsactiviteiten heeft besteed, daarin begrepen de uren die zij heeft besteed aan haar studie.

De rechtbank

De rechtbank acht eiseres niet geslaagd in het bewijs dat zij ten minste 1.225 uren aan haar onderneming heeft besteed. Het overgelegde urenoverzicht is daarvoor te globaal van aard. Het is de rechtbank onduidelijk wanneer de agenda is opgesteld, maar het lijkt erop dat de agenda op globale wijze vooraf dan wel schetsmatig achteraf is opgesteld. In beide gevallen doet dat af aan de bewijskracht van de agenda. Er zijn voornamelijk categorieën werkzaamheden beschreven, vervolgens is per dag en per tijdsblok aangegeven dat aan een aantal van deze activiteiten tijd is besteed. Daarbij is de aard van de activiteiten niet aangeduid en ontbreken de aanduidingen van (potentiële) cliënten volledig. De weergave van de tijdsbesteding is dermate algemeen dat de beschrijving van de tijdsbesteding voor vele dagen (vrijwel) identiek is aan die voor andere dagen in de agenda. De rechtbank acht dit zeer globale urenoverzicht onvoldoende om aannemelijk te achten dat door eiseres in 2018 ten minste 1.225 uren aan de onderneming zijn besteed.

Het Hof

Het Hof gaat mee dat niet is voldaan aan het urencriterium. Aanvullend gaat het Hof ook nog in op de vraag wanneer uren voor de studie meetellen voor het urencriterium. Dat hangt er van af of deze nodig zijn voor het op peil houden van de kennis. Onder het op peil houden moet worden begrepen de aanvulling van kennis die is geboden om te voorkomen dat de bestaande ondernemingsactiviteit respectievelijk de bestaande werkzaamheid aan economische betekenis inboet. Daarentegen kunnen kosten van cursussen, (beroeps)opleidingen en studie bij de bepaling van de winst uit onderneming of het resultaat uit een werkzaamheid niet in aanmerking worden genomen indien die kosten ertoe strekken nieuwe vakkennis te verwerven en zodoende de vakbekwaamheid uit te breiden waardoor ook de aard van de producten en/of diensten van de bestaande ondernemingsuitoefening respectievelijk de bestaande werkzaamheid uitbreiding ondergaat.

Moraal van het verhaal

De moraal van het verhaal is dat het aannemelijk maken van het aantal uren voor het urencriterium niet licht moet worden opgevat. Het is raadzaam de uren en de werkzaamheden dagelijks bij te houden en dan zo gedetailleerd mogelijk. Doe dat dus niet achteraf, want dat leidt meestal tot vaagheden cq categorie aanduidingen en afrondingen en leidt dan tot onvoldoende bewijs. En uren voor studie kunnen in principe meetellen, maar dan wel als het hier gaat om het op peil houden van de kennis, hetgeen nodig is om het werk te kunnen blijven doen.