Op 7 juli 2025 heeft het kabinet het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorstel heeft als doel om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en meer rechtszekerheid te bieden aan zowel opdrachtgevers als zelfstandigen. Daarmee volgt zij de jurisprudentie van de Hoge Raad. Vooralsnog is het de bedoeling dat de wet inwerking treedt op 1 juli 2026, zonder overgangsrecht.
Juridische verduidelijking van de arbeidsrelatie
Het wetsvoorstel legt drie toetsingscriteria vast om te bepalen of sprake is van een arbeidsovereenkomst:
Inbedding van het werk: Wordt het werk functioneel ingebed in de organisatie van de opdrachtgever?
Leiding en toezicht: In hoeverre is er sprake van aansturing (bijvoorbeeld door instructies over tijd, plaats of wijze van uitvoering)?
Ondernemerschap: Neemt de werkende ondernemersrisico en gedraagt hij zich als ondernemer (bijvoorbeeld door actief klanten te werven, investeren in bedrijfsmiddelen, etc.)?
Deze criteria zijn gebaseerd op bestaande rechtspraak (o.a. Uber- en het Deliveroo-arrest), maar worden nu wettelijk verankerd. De feitelijke situatie is bepalend – niet slechts hoe partijen de verhouding contractueel hebben vastgelegd.
Rechtsvermoeden van werknemerschap bij laag tarief
Een tweede belangrijk onderdeel is de invoering van een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst bij zelfstandigen met een uurtarief onder de € 36 (peildatum 1 januari 2025, jaarlijks geïndexeerd op basis van het minimumloon).
Indien een werkende onder deze grens per uur verdient en een beroep doet op het rechtsvermoeden, wordt verondersteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, tenzij de opdrachtgever het tegendeel kan aantonen.
Gevolgen bij schijnzelfstandigheid
Bij vaststelling van een arbeidsovereenkomst gelden met terugwerkende kracht de verplichtingen van werkgeverschap, waaronder:
- betaling van loonheffingen en sociale premies;
- toepassing van ontslagbescherming;
- recht op loondoorbetaling bij ziekte;
- toegang tot uitkeringen zoals WW, WIA en ZW;
- pensioen- en verlofrechten (indien van toepassing).
Werkgevers lopen bij de kwalificatie van ZZP’ers als werknemers dus aanzienlijke financiële risico’s.
Aanbeveling
Wij adviseren om bestaande en nieuwe zzp-relaties tijdig te beoordelen aan de hand van de wettelijke criteria. Deze criteria zijn gebaseerd op bestaande jurisprudentie en vinden in de praktijk reeds toepassing.
Neem contact op met een van onze adviseurs voor meer informatie.