Wetsvoorstel excessief lenen – hoe daarop te anticiperen
Nieuws - 16 februari 2021

Wetsvoorstel excessief lenen – hoe daarop te anticiperen

1 januari 2023 is de beoogde inwerkingsdatum van het wetsvoorstel excessief lenen.

Volgens het voorstel wordt als fictief regulier voordeel aangemerkt het bovenmatige deel van schulden die de belastingplichtige, zijn partner of de belastingplichtige tezamen met zijn partner rechtens dan wel in feite direct of indirect heeft bij vennootschappen waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft (het fictief reguliere voordeel), waarbij onder schulden wordt verstaan: alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen.

Buiten aanmerking van deze toets blijven schulden welke zijn aangegaan voor de eigen woning welke dient als hoofdverblijf. Als er vanaf 1 januari 2023 nieuwe eigen woning schulden ontstaan, dan moet daar een hypotheek voor worden gevestigd t.g.v. de vennootschap willen deze niet meetellen voor de toets. Dat hoeft dan geen 1e recht te zijn. De dekking moet wel voldoende zijn.

Voorbeeld: Als per 31 december 2023 de schulden samen met die van de fiscale partner € 600.000 bedraagt, dan bedraagt het bovenmatig deel € 100.000. Dan moet in de aangifte inkomstenbelasting 2023 een fictief regulier voordeel in aanmerking genomen worden van € 100.000 en daarover is dan in box 2 26,9% inkomstenbelasting verschuldigd oftewel € 26.900. Als dat bedrag overigens weer geleend wordt van de BV in 2024, loopt de schuld weer op en is er weer een regulier voordeel dat in de aangifte 2024 in aanmerking moet worden genomen.

Aandachtspunt bij deze regeling is dat het hier gaat om een fictief voordeel. De lening als zodanig blijft bestaan, mitsdien de DGA in kwestie nog steeds de rente is verschuldigd, een rente die niet aftrekbaar is, en de vennootschap ontvangt de rente en die is daarover wel vennootschapsbelasting verschuldigd.

Het is raadzaam nu al na te denken over de wijze waarop geanticipeerd kan worden op dit wetsvoorstel:

  1. De activa waar de schulden mee zijn aangegaan (alsnog) overdragen aan de BV en dan natuurlijk bij voorkeur op de top van de markt;
  2. Dividend uitkeren teneinde de schuld niet bovenmatig te laten worden;
  3. Kan het fiscale partnerschap vermeden worden dan wel dusdanig beïnvloed worden dat de drempel geen € 500.000 bedraagt maar 2x dat bedrag;
  4. Is het mogelijk om een personenvennootschap aan te gaan waarbij je als DGA de schuld inbrengt en de activa welke daarmee zijn aangeschaft en de BV ook activiteiten inbrengt en wel dusdanig dat de nieuw ontstane entiteit een onderneming gaat vormen en dus geen box 3 vermogen meer is eind 2023;
  5. Het gestelde onder punt 4 kan dan bijvoorbeeld in een volgend jaar aldus worden opgelost door het aandeel van de DGA weer geruisloos in te brengen in de BV en met gebruikmaking van de daarvoor geldende vrijstellingen;
  6. Is het raadzaam om de activa die met de schuld zijn verschaft over te dragen aan kinderen en wel tot een bedrag van € 500.000 per kind. Het moet dan wel gaan om kinderen die geen aandelen hebben in de vennootschap;
  7. Als de activa overgedragen worden, is het dan handig om de activa dan over te dragen aan een stichting die de activa certificeert. Dan hou je zelf als DGA de zeggenschap en vormt het economisch een recht van de kinderen;
  8. Mag er wel geld geleend worden buiten de groep van verbonden personen en andersom of is er dan sprake van een zogenaamde schijnhandeling.