Wat te doen met de spaartax (VI)
Nieuws - 20 april 2022

Wat te doen met de spaartax (VI)

De huidige vormgeving van de spaartax is dat deze is op individueel niveau onvoldoende aansluit op de daadwerkelijk behaalde rendementen. DIt wordt veelal als onrechtvaardig beschouwd, omdat veel spaarders die rendementen domweg niet halen. Bovendien heeft de Hoge Raad op 24 december 2021 geoordeeld dat het huidige box 3-stelsel in strijd is met het eigendomsrecht en discriminatieverbod van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in de gevallen waarin het werkelijk behaalde rendement lager is dan het forfaitair berekende rendement. Door de spaartax om te vormen naar een heffing op basis van werkelijk rendement kunnen deze bezwaren worden weggenomen.

Keuze voor een systeem voor het belasten van werkelijk rendement

Het kabinet heeft afgesproken om een vermogensrendementsheffing in te voeren die aansluit bij het werkelijk behaalde rendement (zie HIER). Daarmee wordt beter aangesloten bij de draagkracht van de burger en wordt de belasting rechtvaardiger. Uit de verkenningen komt naar voren dat een heffing over het werkelijk behaalde rendement op verschillende manieren kan worden vormgegeven. De keuze hierin is van grote invloed op de uitwerking en de gevolgen van het stelsel.

Twee type systemen

Op hoofdlijnen zijn er twee type systemen om het werkelijk rendement te belasten:

1.   Bij een vermogensaanwasbelasting wordt jaarlijks belasting geheven over de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht) en de ongerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen zoals koerswinst of koersverlies over aandelen, waardestijging of waardedaling van onroerend goed.

2.   Bij een vermogenswinstbelasting wordt ook jaarlijks belasting geheven over de reguliere inkomsten. Daarnaast wordt de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen belast op het moment van verkoop van het vermogensbestanddeel. Er wordt dan geheven over het verschil tussen de verkoop- en aankoopprijs. De vermogenswinst kan ook negatief zijn.

Vermogensaanwasbelasting

Bij de vormgeving van het nieuwe stelsel voor box 3 gaat het kabinet uit van een vermogensaanwasbelasting. Bij een vermogensaanwasbelasting wordt de waardeontwikkeling van jaar tot jaar in de heffing betrokken en niet pas in het jaar waarin het vermogensbestanddeel wordt verkocht. Een voordeel van een vermogensaanwasbelasting is dat belastingplichtigen en ketenpartners (banken en verzekeraars) niet langdurig gegevens hoeven bij te houden over de kostprijs van alle vermogensbestanddelen.

Een nadeel van een vermogensaanwasbelasting is dat het kan voorkomen dat een  belastingplichtige onvoldoende liquide middelen heeft om de box 3–heffing te voldoen. Een nadeel van de vermogensaanwasbelasting is ook dat belastingplichtigen jaarlijks de waarde moeten bepalen en de stortingen en onttrekkingen moeten bijhouden om de vermogensaanwas te kunnen bepalen. Daarmee krijgt de belastingplichtige in feite een administratieplicht opgelegd.

Het nieuwe stelsel zal gaan gelden voor alle vermogensbestanddelen die in het huidige box 3 stelsel vallen. De vermogensbestanddelen die het meeste voorkomen zijn bank- en spaarproducten, beleggingen en onroerende zaken. Voor onroerende zaken is het plan om tijdelijk nog uit te gaan van forfaitaire rendementen, maar daarover meer in het artikel van vrijdag a.s.

2025

In het coalitieakkoord is afgesproken het nieuwe stelsel per 2025 in te voeren. Het is raadzaam nu al stil te staan bij wat dit voor effect heeft en of bepaalde beslissingen wellicht anders uitvallen in het zicht van een vermogensaanwasbelasting.