Vermogensetikettering
Nieuws - 9 november 2022

Vermogensetikettering

Volgens vaste jurisprudentie is in het algemeen de wil van de IB-ondernemer beslissend bij de vermogensetikettering. Een ondernemer heeft dus in beginsel zelf de keuze om een vermogensbestanddeel al dan niet tot het ondernemingsvermogen te rekenen. De keuze van de ondernemer komt tot uitdrukking in de boekhouding van de onderneming, maar kan bijvoorbeeld ook blijken uit de ingediende belastingaangifte.

De keuzevrijheid van de ondernemer wordt echter beperkt door de grenzen der redelijkheid. Voor vermogensbestanddelen die een sterk overheersend ondernemings- of privékarakter hebben, bestaat geen keuzevrijheid. Deze vermogensbestanddelen behoren verplicht tot het ondernemings- of privévermogen op grond van hun aard, bestemming en/of feitelijke gebruik. De ondernemer overschrijdt de grenzen der redelijkheid als een dergelijk vermogensbestanddeel tot een andere categorie wordt gerekend dan zijn functie. 

Vermogensetikettering vraagt dus altijd om een beoordeling van de feiten en omstandigheden. Bij veel vermogensbestanddelen is op voorhand duidelijk dat er sprake is van verplicht ondernemings- of privévermogen. Dit is doorgaans het geval als het privégebruik respectievelijk zakelijk gebruik minder dan 10% is. 

Sommige vermogensbestanddelen worden zowel privé als zakelijk gebruikt (gemengd gebruik) en vormen daarom geen verplicht privé- of ondernemingsvermogen. In dat geval heeft de ondernemer de keuze om het vermogensbestanddeel al dan niet tot het ondernemingsvermogen te rekenen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat bij een zakelijk gebruik van 10% het gehele vermogensbestanddeel kan worden geëtiketteerd als ondernemingsvermogen. Het 10%-criterium is inmiddels vaste rechtspraak.

Uit het voorgaande volgt dat sprake is van drie categorieën vermogensbestanddelen:

  • Verplicht ondernemingsvermogen Vermogensbestanddelen die (nagenoeg) uitsluitend een functie vervullen binnen de onderneming. Deze vermogensbestanddelen worden voor 90% of meer zakelijk gebruikt. Voorbeelden zijn de in de onderneming benodigde machines en een fabrieksgebouw.
  • Verplicht privévermogen Vermogensbestanddelen die (nagenoeg) uitsluitend een functie vervullen buiten de onderneming. Deze vermogensbestanddelen worden voor 90% of meer privé gebruikt. Een voorbeeld is de woning van de ondernemer die geen functie binnen de onderneming heeft.
  • Keuzevermogen (facultatief ondernemings- of privévermogen) Vermogensbestanddelen die zowel binnen als buiten de onderneming worden gebruikt, zonder dat sprake is van een sterk overheersend zakelijk of privégebruik. Binnen de grenzen der redelijkheid mag de ondernemer het vermogensbestanddeel aanmerken als privévermogen of als ondernemingsvermogen. Een voorbeeld is de auto van de zaak, waarmee ook (meer dan 500 km) privékilometers worden gereden.