Als de AO/IB ontoereikend is, zo gaven we aan in dat artikel van 11 oktober jl., zal de controleur een andere ‘controlemix’ inzetten om na te gaan of de omzetverantwoording plausibel is. Een dergelijke situatie zal zich vaak voordoen in het MKB. Daar is vaak niet voldoende personeel om een toereikende functiescheiding te verwezenlijken.
‘Controlemix’
De controleur zal in een dergelijke situatie vaak de volgende controlemiddelen inzetten om na te gaan of de omzetverantwoording plausibel is:
a. verbandscontroles;
b. analyse van de kasadministratie;
c. tussentijdse (gedetailleerde) cijferbeoordeling;
d. waarnemingen ter plaatse en fysieke controles;
e. derdenonderzoeken en
f. privévermogensvergelijking.
Welke controlemiddelen de controleur inzet, is afhankelijk van zijn professionele oordeelsvorming.
Subjectieve of objectieve verhinderingen
Voor zijn eindoordeel maakt het uit of de controleur met subjectieve verhinderingen is geconfronteerd of met objectieve verhinderingen. Wanneer de belastingplichtige bijvoorbeeld geen informatie wil verstrekken of als hij zich bewust niet houdt aan de administratieve verplichtingen, is er sprake van onwil, een subjectieve verhindering. Omdat hij er op deze manier voor gezorgd heeft dat de omzetverantwoording niet of onvoldoende controleerbaar is, kan dit tot gevolg hebben dat in de bezwaar- en/of beroepsfase de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard.
Een goed gesprek
Het is altijd goed in gesprek te blijven met elkaar. Een goed gesprek kan voorkomen dat er onjuiste conclusies worden getrokken en kan ook richting geven aan het werk dat nog verricht moet worden door de controleur. Het bespaart wellicht werk en zorgt er in elk geval voor dat de controleur met een betrouwbaar beeld van het bedrijf zijn werkzaamheden voortzet.
