Onderwijsvrijstelling in de omzetbelasting – opgaan in criterium
Nieuws - 23 juni 2020

Onderwijsvrijstelling in de omzetbelasting – opgaan in criterium

In de wet op de omzetbelasting 1968 is een bepaling opgenomen die stelt dat het verzorgen van onderwijs en de diensten en leveringen die daarmee nauw samenhangen zijn vrijgesteld van omzetbelasting.

Wat nu als je onderwijsmateriaal maakt en dat aanbiedt tegen een vergoeding. Geldt daar dan ook een vijstelling voor ?

Als het redigeren van onderwijsmaterieel gezien wordt als een nevendienst die a.h.w. opgaat in de hoofd prestatie zijnde het geven van onderwijs en daarvoor ook onmisbaar is en het gaat om een als zodanig erkende onderwijsinstelling, volgt die nevendienst het regime van de hoofdprestatie oftewel deze dienst valt dan onder de onderwijsvrijstelling.

In het algemeen is het zo dat je altijd moet kijken welke prestaties worden verricht en of er sprake is van nevendiensten en een hoofdprestatie en hoe nauw deze met elkaar samenhangen. Pas als je dat goed in kaart gebracht hebt, weet je of de nevendienst als het ware opgaat in de hoofdprestatie en om die reden dat regime volgt. Als de nevendienst bijvoorbeeld belast zou zijn tegen 21% en de hoofdprestatie belast is tegen 9%, kan het maar zo zijn dat als de nevendienst opgaat in de hoofdprestatie, beide prestaties belast zijn tegen 9%.