Lenen van de B.V. leuker kunnen we het niet maken…..
Nieuws - 25 april 2019

Lenen van de B.V. leuker kunnen we het niet maken…..

Bij het belastingplan 2019 werd het aangekondigd grote bedragen geld lenen van de eigen vennootschap moest aangepakt worden. De eerste contouren werden geschetst.

Nu een paar maand verder ligt er een wetsvoorstel en wat voor één. Het is er één die dubbele heffing mogelijk maakt! Nederland een belastingparadijs hoezo?

In hoofdlijnen komt het op het volgende neer:

  •  Alle leningen boven de € 500.000 worden aangemerkt als een fictief voordeel;
  • Eigen woning schulden tellen niet mee voor de grens van € 500.000;
  • Schulden van belastingplichtige en zijn of haar partner bij elkaar tellen;
  • Schulden van bloed- en aanverwanten in de rechte lijn tellen bij de belastingplichtige mee.

Het fictieve voordeel wordt belast in box II, momenteel dus 25%. Echter op het moment dat de wet in werking is getreden in 2022 bedraagt dat tarief 26,9%. Voor de eigen woning schulden geldt een aanvullende voorwaarde dat er ook daadwerkelijk hypothecaire zekerheid ten behoeve van de vennootschap gesteld moet gaan worden. Voor bestaande eigen woning schulden per 31 december 2021 geldt deze aanvullende eis niet. 

Heeft uw partner ook een eigen vennootschap en denkt u dat u dan twee keer € 500.000 kunt lenen dan komt u bedrogen uit. Of uw partner nu wel of niet een eigen vennootschap heeft maakt in zijn geheel niet uit. Schulden van u en uw partner worden bij elkaar geteld om te bepalen of er meer geleend is dan € 500.000.

Hetzelfde geldt voor schulden die uw kinderen of uw ouders hebben aan uw vennootschap. Ook deze worden bij u in de heffing betrokken als deze tezamen met uw eigen schulden de grens van € 500.000 te boven gaan. Bij de schulden van de bloed- en aanverwanten maakt het niet uit dat het eventueel schulden zijn voor de eigen woning. Stel u leent zelf van u vennootschap € 400.000, niet voor de eigen woning, en u leent een van uw kinderen of uw kinderen tezamen € 300.000 dan is er in totaal € 700.000 geleend en wordt er bij u € 200.000 in de heffing betrokken. Dit kost u tegen die tijd dat de wet in werking is getreden € 53.800 aan inkomstenbelasting.

Als klap op de vuurpijl is er zelfs dubbele heffing mogelijk. In het wetsvoorstel staat namelijk dat het bedrag dat in 2022 als fictief voordeel wordt aangemerkt bij een latere verkoop van de vennootschap verrekend mag worden met de verkoopwinst van de vennootschap. Dus ooit in de verre toekomst leidt de betaalde belasting nu tot een besparing. Echter wat opvalt dat er alleen wordt gesproken over het fictieve voordeel in 2022. Wat nu als er om wat voor reden dan ook een fictief voordeel optreedt in 2023. Dan biedt de huidige tekst van de wet geen mogelijkheid om dit fictieve voordeel in de toekomst te verrekenen zoals wel kan met het fictieve voordeel uit 2022. Met andere woorden u betaald in 2023 over het fictieve voordeel en bij verkoop in de toekomst over de verkoopwinst. Is dit een bewuste keuze van de Staatsecretaris? Bewust of onbewust hij heeft hier in ieder geval al veel commentaar op gekregen.

Al met al is het huidige wetsvoorstel zeker niet volmaakt en verdient het aanpassingen en verduidelijkingen op diverse gebieden. Of deze er ook komen zullen de komende maanden moet uitwijzen. In de tussentijd is het goed om uw eigen positie te bekijken. 2022 lijkt nog ver weg, maar bedenk wel dat alleen dit jaar nog het ‘lage’ tarief van 25% geldt. Daarna gaat u hoe dan ook meer betalen. Wederom een bewuste keuze van de Staatsecretaris om het wetsvoorstel al in dit jaar kenbaar te maken? Het antwoord hierop is zeker ja als we kijken naar de Rijksbegroting voor 2019 en het bedrag wat men denkt op basis van dit wetsvoorstel extra te innen.

Rob Kroeze RB

Senior belastingadviseur