In wezen nieuwbouw?
Nieuws - 1 april 2022

In wezen nieuwbouw?

 

Onlangs is er een arrest gewezen over de kwalificatie van een kantoorgebouw dat is aangekocht voor 4,8 miljoen en vervolgens voor 7 miljoen is verbouwd tot een hotel en daarna is verkocht. De koper van dit hotel verzoekt de inspecteur dit te kwalificeren als nieuwbouw (lees: nieuw vervaardigd onroerend goed) waardoor er geen overdrachtsbelasting is verschuldigd. De inspecteur wijs dat verzoek af. 

De rechtbank stelt na een bespreking van de bestaande Nederlandse en Europeesrechtelijke jurisprudentie prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de invulling van het begrip ‘in wezen nieuwbouw’. De rechtbank stelt de volgende vragen:

1. Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld of na (verbouwings)werkzaamheden aan een onroerende zaak ‘in wezen nieuwbouw’ is gerealiseerd? Dient die beoordeling plaats te vinden aan de hand van de volgende criteria:

- wijzigingen in de bouwkundige identiteit/uiterlijke herkenbaarheid;

- wijzigingen in de bouwkundige constructie;

- wijzigingen in functie in de zin van aanwendingsmogelijkheden;

- de grootte van de gedane investeringen en/of de door verbouwing gerealiseerde meerwaarde;

dan wel (mede) aan de hand van andere criteria?

2. Welk(e) van de onder 1 bedoelde criteria moet(en) als noodzakelijke voorwaarde(n) voor ‘in wezen nieuwbouw’ worden aangemerkt?

3. Welk (relatief) gewicht moet in zijn algemeenheid worden toegekend aan de in vraag 1 bedoelde criteria?