Sinds 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium ten aanzien van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (wet DBA) vervallen. De belastingdienst handhaaft sindsdien weer actief op schijnzelfstandigheid.
Omdat er nog altijd veel onduidelijkheid bestaat over de vraag wanneer iemand écht zelfstandig werkt, werkt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid al een behoorlijke tijd aan een nieuw wetsvoorstel: de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet Vbar). Deze wet moet meer duidelijkheid geven over de kwalificatie van arbeidsrelaties.
In het voorjaar 2025 heeft het kabinet in een voortgangsbrief meer duidelijkheid gegeven over het wetsvoorstel Wet Vbar. De aanleiding: het Uber-arrest, dat van grote invloed is op de manier waarop arbeidsrelaties juridisch moeten worden beoordeeld.
Wat regelt het wetsvoorstel Vbar?
De Wet Vbar beoogt helderheid te bieden over de vraag: wanneer is sprake van een arbeidsovereenkomst? In het wetsvoorstel wordt deze beoordeling gebaseerd op drie gezichtspunten:
- W: Werkinhoudelijke en organisatorische sturing;
- Z: Werken voor eigen rekening en risico;
- OP: Ondernemerschap buiten de arbeidsrelatie (extern ondernemerschap)
Tot nu toe werd extern ondernemerschap alleen meegewogen als de eerste twee criteria (W en Z) geen duidelijkheid boden.
Daarnaast introduceert de wet een rechtsvermoeden van werknemerschap: ontvangt een werkende minder dan een bepaald uurtarief (momenteel plusminus € 37), dan mag hij of zij ervan uitgaan werknemer te zijn. De bewijslast ligt dan bij de opdrachtgever, die moet aantonen dat géén sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Wat verandert er?
Op 21 februari 2025 oordeelde de Hoge Raad in het Uber-arrest dat extern ondernemerschap geen ondergeschikte factor is. Het moet vanaf het begin volledig worden meegewogen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie en niet slechts als vangnet.
Het kabinet neemt deze uitspraak over en past het wetsvoorstel Vbar hierop aan. Daarmee wordt extern ondernemerschap een volwaardig en zelfstandig beoordelingscriterium. De aangepaste wet codificeert deze recente jurisprudentie.
Wat betekent dit in de praktijk?
Voor opdrachtgevers en opdrachtnemers betekent dit dat álle relevante omstandigheden, dus ook het ondernemerschap buiten de werkrelatie, moeten worden meegewogen. Dit maakt de beoordeling van de arbeidsrelatie complexer, vooral omdat extern ondernemerschap vaak buiten het zicht van de opdrachtgever plaatsvindt.
Hoe nu verder?
De beoogde inwerkingtreding blijft vooralsnog 1 januari 2026, hoewel het kabinet al heeft aangegeven dat het tijdspad krap is. Hoewel de wet nog niet in werking is getreden, handhaaft de Belastingdienst inmiddels al conform deze beoordelingswijze, omdat zij gebonden is aan de geldende wet- en regelgeving en de jurisprudentie (zoals het Uber-arrest).
Werk je met zzp’ers en twijfel je over de aard van de samenwerking? Neem dan contact met ons op voor juridisch advies.