De kamerverhuurvrijstelling in de inkomstenbelasting
Nieuws - 6 april 2022

De kamerverhuurvrijstelling in de inkomstenbelasting

 

In de Wet inkomstenbelasting 2001 is geregeld dat inkomsten uit de verhuur van woonruimte in de eigen woning tot een bepaald bedrag zijn vrijgesteld voor de inkomstenbelasting op grond van de kamerverhuurvrijstelling.

Om de kamerverhuurvrijstelling te kunnen toepassen, dient voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden:

a. de verhuurde woonruimte maakt deel uit van de eigen woning in de zin van de inkomstenbelasting van de belastingplichtige;

b. de verhuurde woonruimte vormt geen zelfstandige woning;

c. de woonruimte wordt anders dan voor korte duur ter beschikking gesteld;

d. zowel de belastingplichtige als de huurder zijn gedurende de huurperiode ingeschreven op het woonadres in de basisregistratie personen;

e. de bruto voordelen uit de verhuur van de woonruimte overschrijden het vrijstellingsbedrag niet.

De hoogte van de kamerverhuurvrijstelling is in 2022 €5.711 aan totale huuropbrengsten, hetgeen per maand neerkomt op een bedrag van afgerond €475.

Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, komt het verhuurde deel van de woning in box 3 terecht. De waarde van het verhuurde gedeelte en een even groot deel van de eigenwoningschuld valt dan in box 3 en niet meer in box 1. De rente over het verhuurde deel mag dan niet worden afgetrokken.

Onlangs zijn er kamervragen gesteld over deze regeling. Voor de informatie daaromtrent klik HIER.