Dankzij een studie van het CPB is er voor het eerst zicht op de verschillende functies van bv’s. Hieronder de conclusies uit dit rapport.
BV's vormen een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie
Er zijn in 2018 bijna een miljoen actieve en inactieve bv’s die een omzet van zo’n 500 miljard euro en zo’n 120 miljard euro aan loonkosten hebben. Het economische belang van bv’s is daarmee sinds 2007 steeds groter geworden, in aantal en in omvang.
BV's worden gebruikt voor veel verschillende activiteiten
Veel bv’s zijn een onderneming in de zin dat met behulp van arbeid en kapitaal een dienst verricht of een goed geproduceerd wordt. Deze bv’s worden werkmaatschappijen genoemd. Er bestaan ook veel bv’s die als doel hebben om te sparen, te beleggen, een pensioen op te bouwen, om vastgoed te beheren of deelnemingen in andere ondernemingen te beheren.
De verschillende activiteiten van bv’s worden in deze CPB-publicatie voor het eerst in kaart gebracht
Hoewel vaak de begrippen pensioen-, spaar-, vastgoed-bv’s en holdings gebruikt worden, zijn deze tot nu toe niet systematisch in kaart gebracht. Op basis van het volledige bedrijvenregister (ABR) en de SZO AB+-data van het CBS brengt het CPB daar in haar publicatie verandering in.
Het doel van een bv wordt afgeleid van de balans en resultatenrekening
Het CPB gebruikt criteria als omzet, kosten en salariskosten om werkmaatschappijen te classificeren. Aan de hand van de samenstelling van de bezittingen bepalen ze of een bv als vastgoed, spaar of investeringen, of holding kan worden geclassificeerd. De post pensioenvoorzieningen op de vpb-aangifte gebruiken ze om pensioen-bv’s vast te stellen.
De classificatie toont aan dat een op de drie bv’s een werkmaatschappij is
Werkmaaschappijen zijn verantwoordelijk voor bijna 90 procent van de omzet van alle bv’s, maken de meeste kosten en hebben de meeste werkgelegenheid in 2018. Het aandeel van deze bv’s in de totale bezittingen en het eigen vermogen is met respectievelijk bijna 20% en 10% veel kleiner. Dit geldt ook voor de bv’s die geen fiscale eenheid zijn. Fiscale eenheden hebben bijna allemaal karakteristieken van werkmaatschappijen.
Holdings zijn na werkmaatschappijen de grootste groep binnen de bv’s
Bijna 12% van de bv’s die niet onder een fiscale eenheid vallen, is een holding. Holdings hebben ongeveer 60% van alle activa en eigen vermogen op de balans staan. De fiscale winst van deze bv’s is relatief hoog, omdat de winsten uit deelnemingen in dat bedrag zijn opgenomen. De omzet en arbeidskosten van deze holdings zijn relatief beperkt.
Investerings- en spaar-bv’s vormen bijna 10% van alle bv’s
Na 2010 stijgt het aantal investerings-bv’s continu, waarbij vooral de stijgingen in 2013, 2015 en 2017 opvallend zijn. Het aandeel van deze bv's stijgt van 7,6% in 2010 tot 9,3% in 2018. Deze groei lijkt samen te hangen met de hogere effectieve belastingdruk in box 3 vooral als gevolg van de daling van de rente, waardoor het voor veel vermogende huishoudens financieel steeds aantrekkelijker is geworden om vermogen te verplaatsen naar een bv.
Het aantal en de omvang van pensioen-bv’s daalt sinds 2017
Deze daling hangt samen met de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer, waardoor de opbouw van het pensioen in de eigen bv niet meer mag en de mogelijkheid is ontstaan om de verplichting zonder boete af te kopen. Tussen 2010 en 2013 nam juist het aantal pensioen- en stamrecht-bv’s met 20% toe. Dat aantal is daarna gestabiliseerd, wat kan samenhangen met het verbod op nieuwe stamrecht-bv’s. In plaats van de pensioenvoorziening maken dga’s gebruik van de oudedagsverplichting die is geïntroduceerd in 2017. Echter, de toename van deze verplichting compenseert de daling van het vermogen in pensioen-bv’s niet.
Het classificeren van bv’s is een manier om de heterogeniteit van hun functies beter in kaart te brengen
Deze analyse is een eerste aanzet tot classificatie, maar er zijn verschillende nuances die niet konden worden meegenomen. Zo specificeert de huidige classificatie één type per bv, terwijl die in werkelijkheid meerdere functies kan hebben. Daarnaast ontbreken er details in de data die hadden kunnen bijdragen aan een preciezere classificatie. Desalniettemin onderscheidt het CPB in deze classificatie een aantal duidelijke bv-typen en leggen ze de fundering voor toekomstig onderzoek naar deze classificaties.