In de praktijk komt het regelmatig voor dat aandelen in een BV worden gecertificeerd en dat in het kader van het waarborgen van de continuiteit van de onderneming.
Maar het is ook mogelijk beleggingsvermogen te certificeren door dat onder te brengen in een stichting. De op te richten stichting houdt dan het vermogen namens de certificaathouders. Op deze manier breng je een scheiding aan tussen enerzijds de zeggenschap over het vermogen (dat ligt dan voortaan bij het bestuur van de stichting) en het economische belang in het vermogen. Dat laatste valt in box 3 bij de certificaathouders.
Deze werkwijze komt regelmatig voor om met de 'warme hand' al vermogen over te hevelen in het kader van estate planning. De stichting wordt dan opgericht door de ouders en ze dragen vermogen over naar deze stichting (onroerend goed, effecten en/of banktegoeden) en daartegenover staan dan certificaten die het vermogen vertegenwoordigen. Vervolgens kunnen die certificaten jaarlijks deels geschonken worden aan de (minderjarige) kinderen.
Een dergelijke stichting is fiscaal transparant. Dus het vermogen van een dergelijke stichting valt (nog steeds) in box 3.
