Sinds 1 januari 2021 maakt het Verenigd Koninkrijk geen onderdeel meer uit van de Europese Unie. Dit wordt de Brexit genoemd. Tot 1 januari 2021 was het Verenigd Koninkrijk een EU-land, vanaf 1 januari 2021 is het Verenigd Koninkrijk een derde-land. Een derde-land is een land waar het Verdrag van de Europese Unie (VEU) geen werking heeft. Het feit dat het Verenigd Koninkrijk vanaf 1 januari 2021 als derde-land wordt gezien, heeft gevolgen voor de BTW. Leveringen van goederen vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland en leveringen van goederen vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk worden sinds 1 januari 2021 anders behandeld wat betreft BTW dan hoe de behandeling tot 1 januari 2021 ging.
Leveren van goederen vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk (B2B)
Tot 1 januari 2021 werden goederen vanuit Nederland intracommunautair geleverd aan het Verenigd Koninkrijk. Omzet werd aangegeven bij vraag 3b op de aangifte omzetbelasting (Leveringen van goederen binnen de EU) en de leveringen werden gespecificeerd op een Opgaaf Intracommunautaire Prestaties. Wat betreft Douane waren er geen aanvullende formaliteiten vereist.
Vanaf 1 januari 2021 worden goederen geëxporteerd naar het Verenigd Koninkrijk. Op export wordt het 0%-tarief toegepast. De omzet wordt aangegeven bij vraag 3a op de aangifte omzetbelasting (Leveringen van goederen naar landen buiten de EU). Deze omzet hoeft niet gespecificeerd te worden op een lijst, zoals bij de Intracommunautaire leveringen wel het geval is. Wel dient er een aangifte ten uitvoer bij de Douane te worden gedaan.
Bij aankomst van de goederen in het Verenigd Koninkrijk moeten de goederen aldaar weer worden ingevoerd bij de Douane aldaar.
Aan de uitvoer uit de EU en de invoer in het Verenigd Koninkrijk kunnen kosten verbonden zijn. Denk hierbij onder meer aan uitvoer- en invoerrechten.
Verwerven van goederen vanuit Verenigd Koninkrijk in Nederland. (B2B)
Tot 1 januari 2021 werden goederen vanuit het Verenigd Koninkrijk intracommunautair geleverd aan Nederland. Op de Nederlandse aangifte omzetbelasting vermelde de Nederlandse afnemer de inkoop bij vraag 4b op de aangifte omzetbelasting. De afnemer vermelde de verschuldigde btw op de aangifte en bracht in de meeste gevallen hetzelfde bedrag bij vraag 5b op de aangifte omzetbelasting in aftrek als voorbelasting.
Vanaf 1 januari 2021 is er geen sprake meer van intracommunautaire verwerving, maar van invoer. Over de invoer is btw verschuldigd. Deze verschuldigde btw moet bij de invoer (bij de Douane) direct voldaan worden. Deze invoer-btw is wel als voorbelasting op de aangifte omzetbelasting te verrekenen, voor zover de invoer verband houdt met belaste leveringen. Het direct voldoen van de invoer-btw kan worden voorkomen door een artikel-23-vergunning aan te vragen. Met deze vergunning wordt het voorschieten van de invoer-btw voorkomen. Eventuele invoerrechten dienen wel bij de Douane voldaan te worden.
Verkopen aan consumenten (B2C)
Verkoop je als Nederlandse ondernemer goederen aan consumenten in het Verenigd Koninkrijk, dan is dit uitvoer. Deze uitvoer wordt vermeld bij vraag 3a op de aangifte omzetbelasting. Voor de Brexit waren hier de regels voor afstandsverkopen op van toepassing.
