In de Staatscourant (zie HIER) is een besluit gepubliceerd van de staatssecretaris dat beleid bevat over de vrijstellingen in de Successiewet 1956. Hierbij lichten we enkele onderdelen van het besluit toe.
Onderdeel 6: Schenking ontvangen door een rechtspersoon
Het komt voor dat een rechtspersoon, bijvoorbeeld een bv, een betaling ontvangt uit vrijgevigheid van een natuurlijk persoon. Deze verkrijging kan als schenking kwalificeren, waardoor de rechtspersoon zowel vennootschapsbelasting als schenkbelasting verschuldigd kan zijn over de ontvangen betaling. De staatssecretaris keurt het onder voorwaarden goed dat geen schenkbelasting wordt geheven over een schenking van een bedrag dat tot de belastbare winst voor de vennootschapsbelasting wordt gerekend.
Onderdeel 7: Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen
Voor de schenkbelasting geldt een vrijstelling voor verkrijgingen door een rechtspersoon die (nagenoeg) uitsluitend ten doel heeft de bevordering van de materiële en geestelijke belangen van de werknemers in het bedrijf van de schenker, dan wel in de bedrijven van de schenker en anderen, of van de nabestaanden van die werknemers. Een verkrijging door bijvoorbeeld een stichting die de gezondheid van werknemers of hun nabestaanden bevordert, is vrijgesteld van schenkbelasting.
Onderdeel 8: Jubelton + bestedingseis
De eenmalige verhoogde vrijstelling van schenkbelasting voor een schenking ten behoeve van de eigen woning is per 1 januari 2023 verlaagd tot het bedrag van de eenmalige verhoogde vrijstelling zonder bestedingseis. Per 1 januari 2024 volgt afschaffing. Op grond van het overgangsrecht geldt dat schenkingen ten behoeve van de eigen woning die voor het eerst in 2021 of 2022 zijn gedaan en waarbij de vrijstelling slechts gedeeltelijk is benut, nog in 2023 kunnen worden aangevuld.
De bestedingseis blijft van kracht voor zover het schenkingen betreft die met toepassing van de eenmalige verhoogde vrijstelling eigen woning zijn verkregen, ongeacht het jaar waarin de schenking ontvangen is. Dit betekent dat het bedrag van de schenking uiterlijk in het tweede kalenderjaar volgend op het eerste kalenderjaar waarvoor een beroep op de eenmalige verhoogde vrijstelling eigen woning is gedaan, moet zijn besteed ten behoeve van een eigen woning.
Onderdeel 9: Stakingslijfrente bedongen na het overlijden van de erflater
De lijfrentevrijstelling geldt voor contracten die bestaan op het tijdstip waarop de erflater is overleden. Een stakingslijfrente kan ook worden bedongen na het overlijden van de erflater. De staatssecretaris keurt het goed dat een verzoek daartoe goed onder de voorwaarde dat de termijnen van de stakingslijfrente toekomen aan de partner of kinderen van de erflater.
Onderdeel 10: Papieren schenking i.c.m. heffing bij overlijden
Een schenker kan ervoor kiezen om het te schenken bedrag niet meteen aan de begiftigde te betalen maar in plaats daarvan een bedrag schuldig te erkennen dat pas op een bepaald tijdstip opeisbaar is. Dit wordt ook wel een papieren schenking genoemd. Als de voorwaarden niet zijn nageleefd, dan vervalt de schuld uit hoofde van de schuldigerkenning bij overlijden en is dan geen schuld van de nalatenschap. Dit betekent dat er over het schuldig erkende bedrag naast eerder verschuldigde schenkbelasting ook erfbelasting verschuldigd kan zijn. De staatssecretaris keurt het goed dat de eerder geheven schenkbelasting door de inspecteur kan worden verminderd voor het gedeelte van de schuldigerkenning.