Bedrijfsopvolgingsfaciliteit voor schenking aanmerkelijkbelangaandelen ondanks geringe gerechtigheid in materiële onderneming
Nieuws - 21 april 2020

Bedrijfsopvolgingsfaciliteit voor schenking aanmerkelijkbelangaandelen ondanks geringe gerechtigheid in materiële onderneming

Onlangs heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen inzake de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit.

Samenvatting van de zaak:
Belanghebbende is enig aandeelhouder in E bv, die op haar beurt alle aandelen houdt in F bv. F bv vormt samen met de zoon van belanghebbende een maatschap, waarin voor gezamenlijke rekening een landbouwbedrijf wordt geëxploiteerd. In november 2014 heeft belanghebbende de aandelen in E bv verkocht en geleverd aan zijn zoon. De schuldig gebleven koopsom is onmiddellijk kwijtgescholden. In geschil is de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van art. 4.17c Wet IB 2001. Niet in geschil is dat de maatschap een materiële onderneming drijft. De inspecteur stelt zich evenwel op het standpunt dat de geringe gerechtigheid van F bv van 1% in die maatschap de toepassing van art. 4.17c Wet IB 2001 in de weg staat. Het hof gaat in dat standpunt niet mee. De maatschap is voor de heffing van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting fiscaal transparant, zodat de winst van de maatschap volgens het hof voor een evenredig deel aan F bv moet worden toegerekend. De mate van gerechtigheid maakt dat niet anders. Belanghebbende heeft recht op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van art. 4.17c Wet IB 2001.

Kortweg komt het er dus op neer dat hoe klein het belang in de daadwerkelijke onderneming ook is er dus wel gebruik gemaakt kan worden van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit.


Wilt u meer weten over bedrijfsopvolging en de fiscale (on-)mogelijkheden daaromtrent neem dan gerust contact op met een van onze belastingadviseurs.