Sinds een paar jaar worden de meeste aftrekposten alleen nog maar tegen een lager tarief aftrekbaar. Dit betekent dat je minder belastingvoordeel krijgt als je een hoger inkomen hebt. Daardoor is het niet altijd voordeliger om aftrekposten toe te rekenen aan de meest verdienende partner.
Een aantal aftrekposten die onder deze regeling vallen zijn:
- Hypotheekrenteaftrek
- Aftrekbare giften
- Specifieke zorgkosten
- Betaalde partneralimentatie
Er zijn echter uitzonderingen. De AOV-premie en de lijfrentepremie kunnen nog steeds tegen het hoogste tarief worden afgetrokken zolang je voldoende inkomen hebt. Hieronder 2 voorbeeldscenario’s:
Scenario 1 (Partner A):
- Inkomen Partner A: €100.000
- Aftrekposten: €5.000
- Belastbaar inkomen Partner A: €95.000
- Partner A valt in de hoogste belastingtarief
Scenario 2 (Partner B):
- Inkomen Partner B: €30.000
- Aftrekposten: €5.000
- Belastbaar inkomen Partner B: €25.000
- Partner B valt in een lagere schijf
In veel gevallen kan het voordeliger zijn om aftrekposten toe te rekenen aan de minstverdienende partner. Dit komt door de invloed van heffingskortingen. Hoe hoger het inkomen, hoe lager de belastingkorting. En andersom geldt: hoe lager het inkomen, hoe hoger de korting. Heb je vragen over aftrekposten of hoe dit jouw situatie beïnvloedt? Onze adviseurs helpen je graag verder!
