Gaat de heffing over uw vermogen in box 3 op de schop?
Column - 17 december 2019

Gaat de heffing over uw vermogen in box 3 op de schop?

Blog december 2019

In september 2019 is door de staatssecretaris van Financiën gemeld dat hij de box 3-heffing (= heffing op spaargeld en beleggingen) wil aanpassen. De ingangsdatum daarvan is naar verwachting 2022.

Het wordt natuurlijk tijd na al die massaal ingediende bezwaarschriften en de uitspraak van de rechter dat deze op de schop gaat.

De Hoge Raad immers heeft al bepaald dat de box 3 heffing onrechtvaardig hoog was. Die uitspraak betrof de jaren 2013 en 2014. Ook voor 2015 en 2016 werd hetzelfde systeem gehanteerd dus ook voor die jaren kun je min of meer dezelfde conclusie trekken. Nu is er in 2017 wel een iets ander systeem gekozen, maar ook daar is nog steeds sprake van een fictief rendement.

Hoe was het in 1892
Wist u trouwens dat er al in 1892 een heffing op vermogen is ingevoerd (dus niet de daadwerkelijke inkomsten). Toen is ook al gekozen voor een heffing over een fictief rendement van 4%. De heffing over het vermogen werd uiteindelijk 1,25%.

Is de heffing te rechtvaardigen?
Je kunt je afvragen of een box 3 heffing überhaupt wel te rechtvaardigen is. Immers, het betreft hier veelal geld dat is gespaard over netto inkomen dus inkomen waarover al inkomstenbelasting is verschuldigd. Of het komt voort uit erfenissen waarover erfbelasting is betaald. Het is feitelijk je appeltje voor de dorst in geval van een recessie bijvoorbeeld en die hebben we ook gehad.

Werkelijk behaalde rendement / draagkrachtbeginsel
De enige rechtvaardiging van een dergelijke heffing is dat dit recht doet aan ability-to-pay principle (= draagkrachtbeginsel) waarvan Adam Smith, een beroemde filosoof uit de 18e eeuw, de grondlegger was. Maar dan hoort daar wel een systeem bij met een heffing over het werkelijk behaalde rendement en dat rekening wordt gehouden met inflatie.

Hoe is het nu
Er zijn 3 belastingschijven in 2019 waarover een fictief rendement wordt berekend. Over dat rendement is een proportioneel tarief van 30% aan inkomstenbelasting verschuldigd. Hoe dat wordt belegd, defensief of offensief, is daarbij niet belangrijk. De wet gaat er van uit dat naarmate het vermogen hoger is, er verhoudingsgewijs ook meer rendement wordt behaald en daardoor meer box 3 heffing is verschuldigd. Het werkelijke rendement is niet relevant. Ook inflatie speelt hierbij geen rol.

In de tabel hieronder zijn de belastingschrijven weergegeven over 2019 en het fictieve rendement. Het heffingsvrije vermogen is overigens € 30.380 per persoon.

Schijf   Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen    Percentage 0,13% Percentage 5,60% Percentage gemiddeld rendement
1 Tot en met € 71.650 67% 33% 1,935%
2 Vanaf € 71.651 tot en met € 989.736 21% 79% 4,451%
3 Vanaf € 989.737 0% 100% 5,60%

 

Hoe wordt het mogelijk (wetsvoorstel volgt medio 2020)

Spaartegoeden tot € 440.000
Bij een spaartegoed tot € 440.000 per persoon vervalt de box 3 heffing. Dat bedrag is berekend op basis van een fictief rendement van 0,09% en een heffingsvrij inkomen van € 400 per persoon. Dit is duidelijk een verbetering t.o.v. de huidige situatie waarbij het heffingsvrije vermogen ‘slechts’ € 30.380 bedraagt.

Het vermogen is meer dan € 440.000
De opzet is dat er een onderscheid gemaakt moet worden in enerzijds spaargeld en anderzijds alle overige bezittingen. De belastingdienst gaat ervan uit dat u over uw spaargeld een fictief rendement behaalt van 0,09% rente ontvangt. Over alle andere box 3-bezittingen is het fictieve rendement 5,33%. Schulden daarentegen mogen maar voor 3,03% worden meegenomen. Over het saldo is dan 33% box 3 heffing verschuldigd.

Per saldo betekent het nieuwe systeem dat u over uw spaargeld maximaal 0,03% (= 33% van 0,09%) belasting betaalt en over uw andere box 3-bezittingen maximaal 1,76% (= 33% van 5,33%).

Vragen
Er blijven natuurlijk veel vragen over:

  • Stel je ‘parkeert’ je vermogen in een BV, wordt daar nog een fictief rendement aan gekoppeld?
  • Hoe om te gaan met vorderingen waarvan de rente (veel) minder is dan 5,33%?
  • Wat nu als je schulden hoger zijn dan je bezittingen?
  • Wat bij (tijdelijke) leegstand van onroerend goed?
  • Hoe i.h.a. om te gaan met de waardering van onroerend goed?
  • Wat nu als de prijsinflatie hoger is dan je werkelijke rendement?
  • ….

Frans Brugman
Partner I belastingadviseur


Heeft u naar aanleiding van deze blog vragen, mail dan naar Frans Brugman (f.brugman@krcvanelderen.nl).